Dubbelexpositie K.J. Willering en Geesje Mesdag-van Calcar. Schilders van de Kortenhoefse School

De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland zal tijdens het lange weekend van vrijdag 18 oktober t/m zondag 20 oktober 2024 in de Oude School aan de Kortenhoefsedijk 145 te Kortenhoef een groot aantal interessante schilderijen van deze beide schilders van de Kortenhoefse School laten zien. Een aantal van zeven schilderijen komt uit de collectie van onze Stichting. Dat aantal wordt aangevuld met werken van diverse particulieren uit de regio en een drietal werken uit de kunstcollectie van de gemeente Hilversum. Zij verlenen geheel belangeloos hun medewerking aan deze expositie.

K.J. Willerding (1886-1974)
Willerding studeerde aan de Akademie in Amsterdam en startte in Kortenhoef zijn atelier. In 1920 liet hij aan de Kerklaan een door architect W.C. Hamdorff ontworpen woning c.q. atelier genaamd ‘Het huis in de zon” bouwen. Poldergezichten in Kortenhoef waren zijn favoriete onderwerpskeuze. Daarnaast was hij met zijn schildersezel ook langs de ’s-Gravelandsevaart nabij de Smidsbrug te vinden. Naast olieverfschilderijen en aquarellen maakte Willerding ook veel pasteltekeningen en was hij bekwaam in de portretkunst en het schilderen van stillevens. Studiereizen naar België, Italië, Duitsland en Frankrijk leverden buitenlandse taferelen op tal van zijn doeken op. Zijn werken zijn bijzonder kleurrijk en daarin onderscheidt hij zich van veel van zijn lokale kunstenaarsvrienden. Buiten de Kortenhoefse School om was hij bevriend met de Loosdrechtse kunstschilder Dirk Smorenberg.


Wintergezicht van het tolhuis met sluisje aan de Kwakel/Kerklaan tijdens dooiend ijs. Begin zeventiende eeuw werd de vaart langs de Kortenhoefsedijk en De Kwakel gegraven om een verbinding tussen Amsterdam en Naarden te creëren. Deze kleine sluis is in 1939 gesloopt.


K.J. Willerding. Kortenhoefse polder.

Gesina (Geesje) Mesdag-van Calcar (1850-1936)

Geesje Mesdag-van Calcar volgde haar kunstopleiding aan de academie Minerva in Groningen. Een opleiding die zij afsloot met een stage bij P.J.C. Gabriël (1828-1903) in Brussel, de grondlegger van de Kortenhoefse School. Na haar huwelijk met landschapschilder Taco Mesdag (1829-1902), broer van de bekende Haagse-Schoolschilder Hendrik Willem Mesdag, vestigde zij zich in Den Haag en werd het echtpaar lid van de kunstenaarssociëteit Pulchri Studio. Behalve in Scheveningen en Drenthe schilderde Geesje Mesdag-van Calcar ook in Noord-Brabant en in Kortenhoef. Door haar leraar Gabriël, polderschilder bij uitstek, kwam Geesje regelmatig in Kortenhoef schilderen. Ze logeerde dan in het Rechthuis. Kort na het overlijden van haar man en van haar voormalige leermeester Gabriël liet Geesje in 1904 langs de Kortenhoefsedijk een eenvoudig houten atelier “de Karekiet” op palen in het water bouwen. Voor logies en maaltijd was zij net als andere schilders van de Kortenhoefse School aangewezen op herberg het Rechthuis of bij particulieren thuis. De kamer in de herberg waar Geesje altijd sliep was tegelijk vergaderruimte voor de gemeenteraad. Het Rechthuis is tegenwoordig Brasserie Geesje en naar haar vernoemd.

Vanuit haar atelier even verderop langs de Kortenhoefsedijk was een wijds uitzicht over de Kortenhoefse polder en het Wijde Gat. Geesje schilderde dan ook veel plasgezichten.  Ook bloemen, stillevens en interieurs, in een impressionistische stijl, waren geliefde onderwerpkeuzes. Na 1910 kwam zij niet meer in het atelier en werd het vele malen voor exposities van andere schilders zoals Van Everdingen, Bastert, Poggenbeek, Vreedenburgh en Van Beek gebruikt. Van 1929 tot 1989 kreeg het atelier de bestemming van jeugdherberg “de Karekiet”, de oudste van Nederland. Momenteel wordt het pand particulier bewoond en heeft het de status van rijksmonument.


Geesje Mesdag-van Calcar. Brug over de Kortenhoefse sloot.


Atelier “de Karekiet” van Geesje Mesdag-van Calcar aan de Kortenhoefsedijk 137.

Het bestuur van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland verwelkomt u graag tijdens deze bijzondere kunstmanifestatie in de Oude School.

Noteer de data vrijdag 18 oktober t/m zondag 20 oktober 2024 alvast in uw agenda!

Henri Spijkerman, voorzitter Stichting Kunstbezit ‘s-Graveland

Jubileumtentoonstelling ‘Leven vol Kleur’ van Ingrid Jansen

De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland neemt met het schilderij Samandira (acryl op doek) deel aan de Jubileumtentoonstelling ‘Leven vol Kleur’ van Ingrid Jansen.
De tentoonstelling is van vrijdag 24 november t/m zondag 26 november 2023 van 11.00 tot 17.00 uur te zien in de Oude School aan de Kortenhoefsedijk 145 te Kortenhoef.

In de Jubileumexpositie ‘Leven vol kleur’ is een overzicht te zien van schilderijen die Ingrid Jansen heeft gemaakt van 1983 tot heden. In periodes verdeeld, zie je in haar werk verschuivingen optreden in zowel stijlen als thema’s. De tentoonstelling geeft een goed beeld hoe Ingrid van aquarel naar andere schildertechnieken is overgestapt.
Eén lokaal is ingericht als audio en video gedeelte. Hier zijn de schilderijen zoals Samandira te zien welke geschilderd zijn op basis van het ritme van muziek. Muziek is naast schilderen namelijk een grote passie van Ingrid. De muziek voor de creatie van Şamandira is gezamenlijk gecomponeerd door Angelo van den Burg, Eric Blom en René Meister in hun BEARproject. Ingrid heeft de muziek vertaald in een waterrijk landschappelijk schilderij. Bij het horen van de muziek zag zij de avond voor zich met in de verte de lichtjes van een dorpje. Het zachte deinen is ook letterlijk de betekenis voor het Turkse woord Şamandira.
Op een video kun je de totstandkoming van het schilderij volgen.
De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland heeft het schilderij Samandira in 2018 aangekocht.

Zie ook website www.ingridjansen.nl


Schilderij Samandira

Herfsttentoonstelling kunstschilder Anton Smeerdijk

‘Anton Smeerdijk. Een veelzijdig schilder van de Kortenhoefse School’.

De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland organiseert de herfsttentoonstelling ‘Anton Smeerdijk. Een veelzijdig schilder van de Kortenhoefse School’.
Van vrijdag 29 september t/m zondag 1 oktober 2023 en vrijdag 6 t/m zondag 8 oktober 2023 te bezichtigen in De Oude School, Kortenhoefsedijk 145 te Kortenhoef.
Openingstijden 11.00 – 17.00 uur. Toegang gratis.

Ditmaal staat de bekende kunstschilder Anton Smeerdijk (1885-1965) centraal. Anton Smeerdijk is een telg uit een wasserij familie uit ’s-Graveland, maar hij maakte naamsbekendheid als een kleurrijk kunstschilder. Hij studeerde aan de Rijksacademie te Amsterdam. Begonnen in de trant van de Haagse School, veranderde na een studiereis naar Frankrijk in 1913 zijn palet in meer lichtere kleuren. Op de tentoonstelling is één van de thema’s gewijd aan deze buitenlandse reizen en de schilderijenproductie die hier uit voortkwam.

Kenmerkend voor Anton Smeerdijk was zijn enorme productie, zelfs tot vlak voor zijn dood.   

Uit de collectie van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland laten we verschillende dorps-, polder- en wintergezichten zien en hoe bekwaam hij in de portretkunst was. Een groot aantal schilderijen zijn afkomstig uit particuliere collecties – zoals ook stillevens met fruit en bloemen – en die nog nooit aan het publiek zijn getoond. Nieuw is de samenwerking met de gemeente Hilversum die speciaal voor deze tentoonstelling uit hun kunstcollectie een viertal werken hebben uitgeleend.   

Begin september 2023 heeft de Stichting in de weekbladen een oproep aan de bevolking van Kortenhoef en omgeving gedaan om hun mooiste of meest bijzondere schilderij van Anton Smeerdijk tijdens een inloopavond in sociaal-cultureel centrum De Blinker door een tweetal experts te laten beoordelen. Een drietal geselecteerde werken zijn op canvas afgedrukt en op de tentoonstelling te zien. Van de overige inzendingen is voor de tentoonstelling een collage gemaakt.

U bent van harte uitgenodigd om de tentoonstelling te bezichtigen. Voor 2 euro is ter plaatse een tentoonstellingscatalogus verkrijgbaar. 

Henri Spijkerman,
voorzitter Stichting Kunstbezit ’s-Graveland

HARRIE KUYTEN, een weerzien in Kortenhoef

3 juni t/m 25 juni 2023
De Oude School, dinsdag t/m zondag geopend van 11:00 – 17:00
Kortenhoefsedijk 145, Kortenhoef

Stichting Kunstbezit ’s-Graveland verleent momenteel medewerking aan de
zomertentoonstelling ‘HARRIE KUYTEN, een weerzien in Kortenhoef’ in de Oude School
aan de Kortenhoefsedijk 145 te Kortenhoef.

Stichting Kunst aan de Dijk heeft een prachtige tentoonstelling met schilderijen van Harrie
Kuyten georganiseerd. Speciaal voor deze tentoonstelling heeft onze stichting een tweetal
topstukken in de moderne kunststroming van de Bergense School uitgeleend, periode 1915-
1925. Deze beide schilderijen zijn ook nog eens de enige op de tentoonstelling aanwezige
schilderijen met lokale afbeeldingen van Kortenhoef. Zie bijgaande afbeeldingen.
In het gemeentehuis van Wijdemeren hangen als onderdeel van de collectie van de Stichting
Kunstbezit ’s-Graveland ook schilderijen van de Bergense School van zijn schildervriend
Arnout Colnot en van Dirk Filarski.

De tentoonstelling laat de veelzijdigheid van kunstschilder Harrie Kuyten zien. Harrie Kuyten
raakte geïnspireerd door het impressionisme van G.H. Breitner en Isaac Israëls. Tegelijk was
hij ook erg onder de indruk van het ‘en plein air’ schilderen van de Zweedse schilder Anders
Zorn. Daarnaast was hij dus een representant van de Bergense School.
Op de tentoonstelling is te zien dat Harrie Kuyten veel belangstelling had voor
modeltekenen, portretten (er hangen twee schitterende zelfportretten) en het vrouwelijk
naakt. Vooral populair werd Harrie Kuyten door zijn strandgezichten en zoals in een ruim
aantal zijn geëxposeerd. Ook enkele stadsgezichten van zijn hand ontbreken niet.
Bij de expositie is een tentoonstellingscatalogus van kunsthistorica Anne Marie Boorsma
verschenen en ter plaatse te koop.
Een bezoek aan deze boeiende tentoonstelling is zeker de moeite waard. Komen dus!

Tentoonstellingsdatum: 3 juni t/m 25 juni 2023
dinsdag t/m zondag van 11.00 – 17.00 uur
Entree €6,50, kinderen en jongeren tot 16 jaar gratis

       

Met vriendelijke groet,
Drs. Henri Spijkerman – voorzitter Stichting Kunstbezit ’s-Graveland

SPLASH: kunst onder water van Hannelore Houdijk

10 maart tot en met 14 mei 2023
Waterliniemuseum Fort bij Vechten, dinsdag t/m zondag geopend van 10:00 – 17:00
Achterdijk 12, postcode 3981 HB Bunnik

De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland heeft het prachtige schilderij ‘Loosdrechts porselein onder water’ uitgeleend voor de Tentoonstelling SPLASH: kunst onder water van Hannelore Houdijk in het Waterliniemuseum in Bunnik.

Enkele jaren geleden heeft de Stichting opdracht gegeven voor het vervaardigen van dit schilderij aan onze lokale topkunstenares Hannelore Houdijk uit Nederhorst den Berg.

De tentoonstelling duurt van 10 maart tot en met 14 mei 2023.

Het Waterliniemuseum is een in 2015 geopend museum waarin aandacht wordt besteed aan de verdediging van Nederland door middel van water.

Het museum is van dinsdag t/m zondag geopend van 10:00 – 17:00.
Toegang volwassenen: 10,50 p.p. en met museumjaarkaart gratis
Toegang kind van 5 t/m 12 jaar 6,25 p.p.
Toegang jonger dan 5 jaar gratis
waterliniemuseum.nl

Voor meer informatie over deze kunstenares zie: www.hannelorehoudijk.nl

Met vriendelijke groet,
Henri Spijkerman – voorzitter Stichting Kunstbezit ’s-Graveland

Het polderperspectief van Bernard van Beek

Het polderperspectief van Bernard van Beek
30 september 2022 – 2 oktober 2022, 11.00 – 17.00 uur
De  Oude School
Kortenhoefsedijk 145, Kortenhoef

Stichting Kunstbezit ’s-Graveland organiseert de tentoonstelling Het polderperspectief van
Bernard van Beek (1875-1941)

Van vrijdag 30 september t/m zondag 2 oktober 2022 te bezichtigen in De Oude School,
Kortenhoefsedijk 145 te Kortenhoef. Openingstijden 11.00 – 17.00 uur. Toegang gratis.

Ditmaal staat de bekende kunstschilder Bernard van Beek (1875-1941) centraal. Voor deze
unieke tentoonstelling zijn bijna 40 schilderijen van Bernard van Beek verzameld. De
afbeeldingen op deze schilderijen vormen een unieke weergave van hoe Kortenhoef er
omstreeks een eeuw geleden uitzag.

Talrijke schilders van de beroemde Haagse School (o.a. Wijsmuller, Roelofs, en Maris)
ontdekten rond 1900 het polderlandschap van Kortenhoef als een walhalla voor kunstenaars.
Ook de uit Amsterdam afkomstige Bernard van Beek was kort na 1900 regelmatig in
Kortenhoef om er het polderlandschap als inspiratiebron voor zijn schilderijen te gebruiken.
Hij ontmoette er zijn leermeester Paul Gabriël, die rond 1870 als eerste het pure
polderlandschap van Kortenhoef als decor voor schilderkunst had ontdekt. De Haagse
Schoolschilder Paul Gabriël wordt daarom als de stamvader van de Kortenhoefse School
beschouwd.

Bernard van Beek vestigde zich in 1911 definitief in Kortenhoef, in een woning c.q. atelier
aan de Kortenhoefsedijk schuin tegenover de kerk. In zijn boot trok Bernard van Beek er
vaak op uit om het polderlandschap of plasgezichten (altijd met het kerkje op de
achtergrond) met penseelstreken op zijn schilderdoek vast te leggen. Net als bij Gabriël
speelt de stijl van de Haagse school een belangrijke rol in zijn werk. Zoals op de
tentoonstelling is te zien, schilderde Bernard van Beek ook bloemstillevens en (niet te zien)
Amsterdamse stadsgezichten.

De tentoonstelling maakt duidelijk dat Bernard van Beek in zijn tijd niet tot de schilders in
vernieuwende stromingen behoorde. Toch experimenteerde hij een enkele keer. Op een in
1915 vervaardigd schilderij genaamd “Melktijd” is een pointillistische stijl (kleine
verfstreepjes) gebruikt en waarbij ook invloeden van het luminisme (schilderen met
lichtinvallen) zijn te zien. Dit schilderij Melktijd is dan ook terecht het pronkstuk van de
tentoonstelling.

U bent van harte uitgenodigd om de tentoonstelling te bezichtigen. Voor 2 euro is ter plaatse
een tentoonstellingscatalogus verkrijgbaar. 

Schilders van de Vechtstreek

Zomer 2022 t/m begin januari 2023
Vechtstreekmuseum, openingstijden op www.vechtstreekmuseum.nl
Diependaalsedijk 19b te Maarssen

De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland verleent medewerking aan tentoonstelling Schilders van de Vechtstreek in het Vechtstreekmuseum te Maarssen.

Een aantal van 17 schilderijen zijn tot begin januari 2023 uitgeleend aan het Vechtstreekmuseum aan de Diependaalsedijk 19b te Maarssen. Het museum is gelegen in het park van Goudestein, het oude gemeentehuis van Maarssen. Dit is het gebouw schuin achter het gemeentehuis van Stichtse Vecht, richting de Vecht.

De schilderijen van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland maken een belangrijk onderdeel uit van de tentoonstelling Schilders van de Vechtstreek. Tientallen schilderijen geven een beeld van het prachtige gebied rond de rivier de Vecht van Utrecht tot Muiden.

Zie voor meer informatie en openingstijden: www.vechtstreekmuseum.nl

Met vriendelijke groet,
Henri Spijkerman – voorzitter Stichting Kunstbezit ’s-Graveland

Loosdrechts porselein onder water

Schilderijen van Hannelore Houdijk.

16 oktober t/m 14 november 2021, zaterdag en zondag van 12.30 – 16.00 uur
Kasteel-Museum Sypesteyn
Nieuw-Loosdrechtsedijk 150 te Loosdrecht.

Het bestuur van de Stichting is trots en dankbaar dat we in dit corona tijdperk een bijzondere tentoonstelling in de prachtige omgeving van Kasteel-Museum Sypesteyn mogen organiseren.

Hannelore Houdijk uit Nederhorst den Berg was met haar schilderij “Theepot in het water” winnares van de nationale wedstrijd ‘Schilderij van het Jaar 2019’. Een schilderij van deze bijzondere kunstenares mocht in de collectie van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland natuurlijk niet ontbreken.
In opdracht van de Stichting heeft Hannelore Houdijk een schilderij met een soortgelijke compositie gemaakt, maar dan met een knipoog naar de rijke historie van het Loosdrechts porselein. Verschillende door Kasteel-Museum Sypesteyn en een lokale verzamelaar ter beschikking gestelde objecten Loosdrechts porselein zijn in de Spiegelplas in ondiep water gefotografeerd. De combinatie van het stromende water en de bijzondere heldere kleuren en detaillering van het Loosdrechts porselein uit het eind van de achttiende eeuw zijn door Hannelore Houdijk op het schilderdoek vastgelegd. Op deze wijze is een belangrijk cultuur-historisch aspect van Loosdrecht met de hedendaagse kunst verbonden.

Het Loosdrechts porselein werd vervaardigd in een door dominee Joannes de Mol in Oud-Loosdrecht in 1774 opgerichte porseleinfabriek. Het betrof een werkgelegenheidsproject voor de plaatselijke bevolking. Dit was nodig omdat na de periode van turfwinning de turfstekers in grote armoede terecht waren gekomen. Voor fijn schilder- en vormwerk huurde dominee De Mol vaklieden van elders in, zelfs uit het buitenland. Binnen tien jaar raakte de fabriek failliet.
Kasteel-Museum Sypesteyn heeft een omvangrijke collectie Loosdrechts porselein, onder andere verzameld door de stichter van het kasteel Jhr. C.H.C.A. van Sypesteyn.

Er hangen gedurende de periode van de tentoonstelling in Kasteel-Museum Sypesteyn ook vijf schilderijen welke representatief zijn voor de schilders van de Kortenhoefse School. Zoals een klein schilderij van de eind negentiende eeuw afgebrande korenmolen aan het Moleneind in Kortenhoef van P.J.C. Gabriël (1828-1903). De top Haagse School-schilder Gabriël wordt gezien als de schilder die Kortenhoef heeft ontdekt. Kortenhoef wordt daarom ook wel het land van Gabriël genoemd.

Al ruim 100 jaar heeft Kortenhoef het imago van een kunstenaarsdorp. Door naast schilderijen van de Kortenhoefse School ook schilderijen van de huidige generatie kunstenaars in Wijdemeren te verzamelen zet de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland dit imago graag voort.

Kunst verbindt, niet alleen mensen maar ook een dorpssamenleving. Dat blijkt ook het samenwerkingsverband waarmee deze tentoonstelling tot stand is gekomen. De Stichting Kunstbezit ’s-Graveland organiseert de tentoonstelling in samenwerking met Kasteel-Museum Sypesteyn, Stichting LOosdrechts Porselein (SLOP), Historische Kring Loosdrecht en de gemeente Wijdemeren.

Wij nodigen u van harte uit om deze tentoonstelling te bezoeken.

Namens het bestuur,

Henri Spijkerman, 
Voorzitter Stichting Kunstbezit ’s-Graveland

Stoer polderlandschap van Piet van Wijngaerdt (1873-1964)

Tot de collectie topografische schilderijen van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland behoort een stoer polderlandschap uit 1911 van de schilder Piet van Wijngaerdt (1873-1964). In forse penseelstreken zet Wijngaerdt een impressie van een weiland met slootje en bruggetje neer, en met in de verte zeilbootjes op een plas.

Zoals in het boek ‘De onvergankelijke kijk op Kortenhoef’ van kunsthistorica Carole Denninger te lezen is, was het de Amsterdamse schilder Piet van Wijngaerdt die omstreeks 1910 zijn collega-schilders in de hoofdstad attendeerde op het onbedorven polder- en plassengebied rond Kortenhoef. Van Wijngaerdt onderscheidde zich van zijn voorgangers in de traditie van de Haagse School door zijn brede visie en uitwerking van het simpele poldermotief. Met heel brede kwaststreken schilderde hij de sappige weilanden en de brede wolkenluchten erboven die zich spiegelden in de sloten. Bij Van Wijngaerdt was het altijd puur natuur: mensen zoek je op zijn vroege schilderijen tevergeefs. Kleine details liet hij weg. Het was de natuur zelf die voor hem imposant genoeg was. Zijn forse manier van schilderen vond weerklank bij de jongere generatie schilders van de latere Bergense School: Arnout Colnot, Harrie Kuyten en Dirk Filarski. Ook zij kwamen toen nog vanuit Amsterdam naar Kortenhoef. De trein bracht hen naar Vreeland en daar stapten ze met hun schilderattributen over in een rijtuig dat ze naar Het Rechthuis (nu: Jan en Alleman) bracht. Vandaar trokken ze met hun veldezel en schilderkist de polder in. Later, omstreeks 1930, verbleven ze vast en zeker in het kleine atelier van Harrie Kuyten aan het Moleneind. Dit atelier lag weer op steenworp afstand van de atelierwoning van Dirk Smorenberg aan de Horndijk.

Wintergezicht van Anton Smeerdijk (1885-1965)

Een werkelijk schitterend schilderij uit de kunstcollectie van de Stichting Kunstbezit ’s-Graveland betreft een wintergezicht van Anton Smeerdijk (1885-1965).   ‘Winter’ is de titel die de schilder omstreeks 1910 zelf achterop het grote olieverfschilderij heeft geschreven. Kortenhoef is de locatie van de afbeelding.

Bij de jonge Anton, telg uit het befaamde ‘s-Gravelandse wasserijgeslacht Smeerdijk, openbaarde zich al vroeg zijn tekentalent. Tijdens de kerkdienst in de hervormde kerk maakte hij al schetsjes van het interieur en de kerkgangers. Van zijn ouders mocht hij naar de Academie in Amsterdam, waar beroemde professoren als August Allebé en Nicolaas van der Waay les gaven. Hij ontmoette er zijn medestudenten Jan Sluijters en Leo Gestel. Samn maakten zij na hun studie een reis naar Parijs, het mekka van de moderne kunst. De jonge Smeerdijk was echter toen nog in de ban van de Haagse Schoolschilders als P.J.C. Gabriël, Willem Roelofs en J.H. Weissenbruch. Deze schilders hadden in Kortenhoef en bij de Nieuwkoopse plassen het polderlandschap geschilderd.

Zeker moet Anton Smeerdijk onder de indruk zijn geweest van Floris Verster en Victor Bauffe, die wel eens in het Rechthuis op de Kortenhoefsedijk hadden gelogeerd en in de omgeving hadden geschilderd. Hun manier van schilderen was wat ruiger en dat sprak de jonge Smeerdijk kennelijk aan. In brede streken en in vele nuances wit schilderde hij de besneeuwde dijk, de smalle bruggetjes waar ’s zomers de hooischuiten onderdoor konden varen, het vervenershuisje rechts, de toen nog platte Kattenbrug met het kerkje in de verte en enkele figuren in de sneeuw. Aan de dijk had Smeerdijk trouwens zijn eerste atelier. Toen hij later een gevestigd en gerespecteerd schilder was liet hij zijn huis annex atelier ‘de Gaard’ bouwen aan de Meent, de huidige Kerklaan.

Met dit winterse meesterstuk presenteerde Anton Smeerdijk zich met bravoure als schilder, in de beste traditie van de Haagse School. Later zou ook hij reizen naar Frankrijk gaan maken, waardoor er andere kleuren op zijn palet verschenen.

Het verdwenen sluisje te Kortenhoef van K.J. Willerding (1886-1974)

Karel Willerding schilderde dit monumentale werk toen hij aan de Kerklaan woonde in ‘het Huis in de Zon’. Zijn met riet gedekte atelierwoning was door de bekende Larense architect Wouter Hamdorff ontworpen. Ook de schilder Anton Smeerdijk bewoonde aan de Kerklaan zo’n ‘Larens’ huis.

Willerding was van origine afkomstig uit Duitsland. Hij ging in het hotelvak om zijn oom, die in Hilversum hotel-restaurant het Hof van Holland exploiteerde, te assisteren. Maar door zijn ontluikende schilderdrift mocht Willerding de Academie in Amsterdam bezoeken. Daar ontmoette hij de ‘s-Gravelandse schilderstudent Anton Smeerdijk. Die heeft hem vast en zeker verteld over Kortenhoef. Hier waren aan het begin van de 20ste eeuw nog volop schilders te vinden waren die er het polder- en plassengebied met zijn rietkragen, turfbaggeraars, vissers en bootjes schilderden. Smeerdijk had aan het begin van de dijk (vlakbij de huidige Kerklaan) eerst een houten atelier, waar ook Willerding steeds vaker te vinden was.

Gaandeweg ontwikkelde Willerding een voorkeur voor het pastelkrijt waarmee hij in fijne, meestal tere kleuren zijn landschappen in streepjes opzette. Toch vergat hij de olieverf en het schilderslinnen niet. Het meest beïnvloed werd hij door de Franse impressionisten, die met een losse toets en in zonnige kleuren de landschappen van hun palet en uit hun penselen leken te toveren. De sneeuwgezichten van Claude Monet moeten hem bijna zeker bij het schilderen van deze Sluis te Kortenhoef hebben geïnspireerd. De rulle sneeuw rondom het ‘huis van Arie Kroon’, de voormalige sluiswachterswoning, kun je bijna vastpakken en de schitterende avondlucht weerspiegelt zich in het bevroren oppervlak van De Kwakel. Omstreeks 1900 was pal bij het sluisje nog een ophaalbrug, waar passanten tolgeld moesten betalen. Maar met de afschaffing van de tolgelden en de komst van elektrische gemalen is eerst de brug en daarna het sluisje verdwenen. De Meent werd omgedoopt tot de Kerklaan en steeds meer huizen langs de nieuwe weg vormden het nieuwe Kortenhoef.

De Graafjesbrug van Jacob Ritsema (1869-1943)

De titel Graafjesbrug is een verbastering van de eigenlijke naam Graversbrug die de ophaalbrug aan het Moleneind te danken had aan de werklieden die eronder door voeren: de verveners die de plassen uitbaggerden, de gravers dus. Jacob Ritsema heeft het schilderij Graafjesbrug omstreeks 1900 geschilderd.

Ritsema raakte in Kortenhoef verzeild door de contacten die zijn vader, een bekende Haarlemse lithograaf, had met de bekende Haagse Schoolschilder Paul J.C. Gabriël. Als landschapsschilder was Gabriël tijdens een van zijn zwerftochten verliefd geworden op het drassige polderlandschap van Kortenhoef. Vanaf 1870 kwam hij er regelmatig om te schilderen. In Het Rechthuis had hij zelfs een vaste kamer waar zijn vrouw en hij konden slapen. De jonge schilder Ritsema werd door Gabriël onder zijn hoede genomen en leerde in Kortenhoef de kneepjes van het kunstschildersvak. Met een brede penseelstreek en veel gevoel voor kleur schilderde hij de sappige polders en de heldere bruggen, de weidse luchtpartijen die zich spiegelden in het water, de aardappelrooiers op het land en de zanderige dijk met de plassen als het geregend had. Ritsema had op tentoonstellingen veel succes met zijn frisse schilderijen. Het schilderij van ‘Het Regenbuitje’, werd zelfs door Koningin Emma aangekocht. Het bevindt zich nog steeds in de collectie van het Koninklijk Huis. Hij maakte nog enkele versies van hetzelfde thema, zoals hij ook met de Graversbrug deed. Succesnummers zorgden immers voor brood op de plank! Op een ander schilderij, nu in de collectie van het Haags Gemeentemuseum, heeft hij zijn leermeester uitgebeeld, zittend op een krukje onder een parasol terwijl hij ‘plein air’ (in de open lucht) het landschap aan het schilderen is.

Ritsema leerde in Kortenhoef een dochter van bakker Van den Broeck kennen. De bakkerij was gevestigd in de oude – maar nog steeds bestaande – boerderij aan de Kortenhoefsedijk 149. Dat was ook het geval met de Rotterdamse schilder August van Voorden, want de bakker had meer huwbare dochters. Zo werden Ritsema en Van Voorden zwagers. Aan het begin van de 20ste eeuw huurden ze samen met Bernard van Beek het leeg gekomen atelier van mevrouw Geesje Mesdag-van Calcar om er tentoonstellingen te houden. De schilders konden toen nog niet weten dat dit atelier twintig jaar later de eerste Nederlandse jeugdherberg ‘De Karekiet’zou worden! Ritsema ging na omzwervingen in Haarlem en Den Haag in Laren wonen en werken, in het voormalig atelier van de schilderes Wally Moes. Daar zou hij op zijn beurt weer de leermeester zijn van zijn jonge, aangetrouwde neef Barend van Voorden, de zoon van August.

Houten huisje aan het Moleneind van Harrie Kuyten (1883-1952)

Op dit nogal sombere schilderij dat Harrie Kuyten rond 1930 schilderde staat een heel bijzonder houten huisje afgebeeld. Het is het ‘gepotdekselde’ en bruin geteerde houten huisje van Coba Tuin, dat oorspronkelijk vlakbij de Graafjesbrug stond. Coba, uit het Kortenhoefse geslacht Van de Velden leerde haar man Gerrit Tuin kennen toen ze als heel jong meisje werkte in een ‘s-Gravelandse wasserij. De uit Zwartsluis afkomstige Gerrit Tuin kwam daar hoogveen-turven bezorgen om de ketels te stoken. Het echtpaar Tuin leefde vooral van de palingvisserij. Gerrit rookte de vangst en ventte die uit in Hilversum en Loenen. Coba verkocht van huis uit, repareerde de katoenen ‘dobbers’ waarmee gevist werd en verzorgde op het erf naast hun huisje de varkens, die als voedsel het visafval kregen. Daarnaast zorgde ze voor het kinderrijke huishouden en bakerde tot haar 78ste jaar in Kortenhoef. Het is haast niet voor te stellen dat dit kleine huisje met maar één venster zoveel personen en drukte heeft kunnen herbergen.

Het huisje is vaak uitgebeeld door schilders die vanaf de Kortenhoefsedijk de Graafjesbrug en het Moleneind schilderden. Omdat het kanaal nog niet gegraven was, had je een fraai zicht op de lange dijk die toen nog niet onderbroken werd. Toch heeft het huisje niet altijd vlakbij de brug gestaan. Toen botenbouwer De Vries uit Vinkeveen een stuk grond kocht aan de Bruggevaart en er een succesvol bedrijf begon, wilde hij graag uitbreiden en kocht de grond waarop Coba’s huisje stond. Om haar niet dakloos te maken, kocht hij verderop een lapje grond en de buren zorgden ervoor dat het huisje in zijn geheel, op rolletjes, op de nieuwe plek kwam te staan.

En daar heeft Harrie Kuyten het geschilderd vanaf de overzijde waar op het erf van Geurt Pos zijn houten atelier stond. Dat atelier was net als het huisje van Coba Tuin óók verplaatst. Het stond eerst, omstreeks 1900, bij de Kattenbrug en was het eigendom geweest van de schilderes E. Mulier, gravin Van Limburg Stirum. Het werd in zijn geheel op een platte boot gezet en naar de nieuwe plek aan het Moleneind gevaren. Kuyten kwam er vaak met zijn schildervriend Arnout Colnot. Colnot schilderde hier in Kortenhoef net als Kuyten in zware kleuren en met brede penseelstreken. Die donkere, stevige schildertrant, met slechts enkele lichte contrasten erin, was het kenmerk van de Bergense School waartoe zij behoorden. Harrie Kuyten was in zijn tijd al een gevierd schilder. Hij behaalde veel prijzen en was al jong in het buitenland te vinden. Op latere leeftijd, toen hij in de kop van Noord-Holland, in Groet, woonde, ging hij lichter schilderen. Zijn strandgezichten zijn vanwege hun lichte vrolijkheid daarom het meest gezocht.

Gezicht op de Kortenhoefsedijk van J.H. Wijsmuller (1855-1925)

Dit schilderij met een gezicht op de Kortenhoefsedijk is een vroeg topwerkje van de schilder Jan Hillebrand Wijsmuller (1855-1925). Het is een zomerse dag. De kerktoren priemt boven de bomen uit. Het kerkje en de wolkenlucht weerspiegelen in het heldere water. Langs de nog niet verharde dijk liggen de ‘huisjes Boomkens’, oude pandjes die enkele decennia terug prachtig gerestaureerd zijn door de Stichting Curtevenne. Een vrouw met wit kapje op, lopend op de dijk, geeft de menselijke maat aan. Wijsmuller wilde niets anders dan de serene rust en gemoedelijkheid van het dorpje schilderen. De stemming van een zonnige dag.

Wijsmuller was een schilder uit Amsterdam, die aan de Rijksacademie zijn schildersopleiding had gevolgd. Hij had kennelijk zoveel talent dat hij een Koninklijke Subsidie kreeg, die hem in staat stelde nog eens anderhalf jaar de Academie in ‘s-Gravenhage te volgen. Den Haag was toen nog het mekka van de landschapschilderkunst. De schilders van de Haagse School (zoals Gabriël, Roelofs, de gebroeders Maris en Mesdag) woonden en werkten er in de omgeving. Wijsmuller ontmoette ze bij Pulchri Studio, de – nog steeds bestaande – kunstenaarssociëteit aan het Lange Voorhout. In 1882 ging Wijsmuller zelfs nog een jaar aan de academie in Brussel studeren. Willem Roelofs en Paul Gabriël moeten hem dat vast hebben aangeraden, want zelf woonden ze er jarenlang en hadden er hun eigen atelier. Het zal daarom zeker Gabriël zijn geweest die hem attent heeft gemaakt op het dorp Kortenhoef. Want in voor- en najaar trokken zowel Roelofs als Gabriël erop uit om onbedorven plekjes in Nederland te schilderen. Ging Roelofs vaak naar Noorden en Nieuwkoop, Gabriël was verliefd geraakt op Kortenhoef. Hij logeerde aanvankelijk in het Tolhuis aan de Zuwe, later in het Rechthuis dat bestierd werd door herbergier Beijer. Ook Wijsmuller zal in het Rechthuis verbleven hebben, waar het omstreeks 1890 een komen en gaan van schilders was.

Wijsmuller nam veel van Gabriël over. De andere schilders van de Haagse School schilderden in grijs-groene kleuren. Hierdoor werd de Haagse School soms spottend de Grijze School genoemd. Gabriël daarentegen hield wel van een zonnetje en van heldere kleuren. Dit schilderij van Wijsmuller heeft qua compositie en kleurkeuze wel wat weg van Gabriëls molen ‘In de maand July’, het grote schilderij dat nu tot de topstukken van het Rijksmuseum behoort. Stond bij Gabriël de molen centraal, hier is het kerkje het focuspunt. Ook Wijsmuller koos zijn standpunt vanaf het water, met links en rechts de diagonale lijnen van de dijk en de bebouwde oever. En niet te vergeten: de fraaie spiegelingen in het water. Met dit juweeltje wilde Wijsmuller op klein formaat bewijzen dat hij in de beste traditie van de Haagse School landschappen kon schilderen. Op zijn beurt gaf hij weer adviezen aan de jongere generatie schilders, zoals Bernard van Beek.

Een Kortenhoefs polderlandschap van A.W. van Voorden (1881-1921)

Op één van zijn schildertochten werd August van Voorden (1881-1921) in Kortenhoef verliefd op een meisje. Hij trouwde en woonde er korte tijd, om daarna weer terug te keren naar het enerverende leven van de havenstad Rotterdam.

August van Voorden was een schilder van formaat. Buitengewoon begaafd én veelzijdig. Dat begint al met enkele formidabele naaktstudies van de academie en een reeks zelfportretten die soms lijken op de pose die Breitner aannam in een van zijn jeugdige zelfportretten. Dan is er een prachtig naakt, waarbij een jonge vrouw met afgestroopte jurk met tedere blik bekeken en in verf gesnapt is. Zonnige tuintaferelen van zijn beide kinderen Hetty en Barend, even snel met dikke likken verf neergezet tijdens hun spel, doen denken aan de kinderen die Isaac Israels in het Amsterdamse Oosterpark schilderde. Méér Isaac Israels-achtig werk: een schitterende aquarel van het hoofd van een jonge vrouw ‘en profil’ op een geel kussen. Maar ook: breed opgezette polderlandschappen waarin met trefzekere streken het licht gevangen is. En enorm grote stillevens, waarvan die met vis bepaald confronterend zijn. De kolossale vissen zijn zo geschilderd alsof ze zo uit de emmer neergesmeten zijn op de toonbank en nog nadruipen van het zilte water. Terecht dat Van Voorden met zo’n visstilleven in 1908 in de prijzen viel en het werk afgebeeld werd in talloze tijdschriften.
Maar het grootste deel van de expositie wordt ingenomen door zijn grote liefde voor haven- en kadegezichten, met de drukte van hijskranen, stoomboten, graanzuigers, kolenexporteurs, afgeleefde werkpaarden en kletsende dienstmeiden. Bijna allemaal op groot formaat. En dan moet je van goeden schilderhuize komen om – ondanks alle drukte – de compositie van je werk harmonisch te laten zijn, wél levendig maar overzichtelijk. En dat kon August van Voorden. Kijkend naar de schilderijen word je als het ware opgenomen in het Rotterdamse stadsleven van circa 1910-1920. Je ziet de dienstbodes in hun blauwe jurken met witte schorten over de kletsnatte kade snellen, terwijl ze nog even een blik werpen op de volgeplakte reclamezuilen. Je hoort de sleperspaarden briesen als ze hun zware vracht moeten voorttrekken, tegen de brug op. Of je ruikt ze bijna als je ze met gebogen hoofden hun haverzak ziet leegeten aan de Boompjes. En, kijkend naar het imposante havengezicht, hoor je het ratelend geluid van de enorme kolentransporteur Westfalen als die – net als een soort baggermolen – de tonnen steenkool overlaadt van de grote oceaanstomer in de ernaast gelegen dekschuit. Van Voorden schreef op de voorstudie erbij: 1050 ton per uur, zó onder de indruk was hij er zelf van. Als je dit werk ziet dan begrijp je waarom hij, na vier jaar leven in het stille dorpje Kortenhoef, in 1914 zo blij was om weer terug te kunnen keren naar zijn geboortestad. Helaas maar kort, want in 1921 stierf hij plotseling. Behalve landschaps-, stilleven-, portret- en figuurschilder was van Voorden bovenal schilder van het dagelijks leven in de grote stad. Geheel verdiend kreeg hij van critici de eervolle bijnaam van ‘De Rotterdamse Breitner’.

Korenmolen De Lelie van P.J.C. Gabriël (1828-1903)

Het is een gezicht op de afgebrande korenmolen De Lelie, die in de 19de eeuw aan het Moleneind stond, schuin tegenover de Alambertszkade. Vandaar de straatnaamgeving Moleneind. Tot op heden was alleen een afbeelding van de molen bekend via een reproductie van een schilderij van H.G. ten Hoet. Klaas Spaan schreef er in zijn boek ‘Zo zag ik mijn dorp’ over. Prenten of schilderijen van de afgebrande molen waren tot op dit moment nog nooit getraceerd. Men mag dus gerust spreken van een uniek (kunst)historisch document.

Het was P.J.C. Gabriël (1828-1903), één van de topschilders van de Haagse School, die omstreeks 1880 de korenmolen én de molenaarswoning ernaast schilderde op een stukje schilderslinnen, met vier punaises vastgepind in het deksel van zijn schilderkist. Met fijne, maar losse toets wist hij de molen die in het zonlicht baadt, te vangen. Links de sloot langs het Moleneind die uitkwam bij de molen, op de achtergrond nog een streep helder water van de ‘stille plas’. Gabriël kwam vanaf 1875 in Kortenhoef om er het polderlandschap, de wolkenluchten en de molens te schilderen. Zijn topwerk ‘In de Maand July’, een schilderij van één van de drie watermolens die in de omgeving van de huidige Vreelandseweg stonden, werd in 1885 direct aangekocht door het Rijksmuseum.

De schilders die in het voetspoor van Gabriël naar Kortenhoef kwamen, konden de korenmolen al niet meer schilderen. Door brand was hij omstreeks 1890 verloren gegaan.

Het schilderij werd in het vorige decennium door Carole Denninger, kunsthistoricus en oud bestuurslid van de stichting, herkend in de catalogus 19de eeuwse kunst van Sotheby’s. Daar stond het werk alleen vermeld als ‘Molen in een polderlandschap’. Snelle actie was geboden want de reserves van de stichting waren niet toereikend om dit kostbare, unieke werk op de veiling te kunnen kopen. Dankzij een bliksemactie van oud burgemeester Don Bijl van de gemeente Wijdemeren zegde het Prins Bernhard Cultuurfonds een forse subsidie toe. En zo kwam het werk, nog in originele staat met de etiketten van Kunsthandel Sala achterop, in het bezit van de stichting.

Een voorzichtige reiniging door restaurator Rob Jacobs liet het schilderij in oude glorie herleven. Het zonlicht straalt ervan af, want Gabriël hield –in tegenstelling tot andere schilders van de Haagse School- wel van een zonnetje.

Villa Nova van Hendrika Schaap-van der Pek (1867-1926)

In de B&W-vergaderkamer in het gemeentehuis hangt een enorm groot schilderij uit de collectie van de Stichting Kunstbezit ‘s-Graveland. Het is de tuin van Villa Nova aan de Cannenburgerweg in ’s-Graveland, omstreeks 1910 geschilderd door Hendrika Schaap-van der Pek (1867-1926). Met dit zonnige tuintafereel, achter haar huis geschilderd, bewees de schilderes dat zij minstens zoveel capaciteiten had als haar echtgenoot, de schilder E.R.D. (Egbert) Schaap.

De schilderende partners hadden elkaar leren kennen aan de Amsterdamse Rijksacademie. Allebei waren ze afkomstig uit gegoede families die aan de Vecht woonden. Na hun huwelijk in 1896 vestigden ze zich in Villa Nova, het statige huis dat toen nog op het grondgebied van Ankeveen stond. Ze ontvingen er veel bekende artistieke gasten, zoals Isaac Israels en Geesje Mesdag-van Calcar, de leerlinge van Paul Gabriël die haar houten atelier op palen liet bouwen. Later kwam hier jeugdherberg De Karekiet. Bovendien organiseerden zij tentoonstellingen in hun grote huis.
Egbert Schaap, nu een wat vergeten schilder, was een belangrijk man in de Amsterdamse kunstwereld. Hij publiceerde in 1908 een boekwerkje Romantiek, waarin hij stelde dat kunstwerken begrepen moesten worden als ‘hoogste uiting van den menschelijken geest…’ en wat men in de kunst moest vinden was ‘het stoffelijk geïncarneerde heilige…’. In 1913 werd hij tot voorzitter gekozen van de Amsterdamse schildersvereniging Sint Lucas. De Amsterdamse schilder Kees Maks heeft hem altijd als zijn leermeester beschouwd. Maks, die bekend zou worden vanwege zijn circustaferelen, schilderde in 1896 een Gezicht op Kortenhoef, vermoedelijk toen hij op bezoek was bij het pas getrouwde stel. Hendrika Schaap vervulde eveneens belangrijke functies. Samen met Geesje Mesdag zat zij in 1913 in het bestuur (en in de jury) van de Tentoonstelling De Vrouw 1813-1913.

In dit zonnige tuingezicht spreekt Hendrika’s voorkeur voor het werk van de Franse impressionisten, vooral voor Monet. Die schilderde omstreeks 1860 ook een heel groot, zonnig tuingezicht met daarin een vrouw in een genopte witte jurk. Het behoort tot een van de eerste schilderijen die plein air, dus ter plekke (buiten) geschilderd zijn. Daarmee wilden de schilders bereiken dat ze het licht van het moment, het heldere zonlicht, zo realistisch mogelijk op het schilderslinnen kregen. Zó dat het lijkt of jij jezelf als toeschouwer op dat moment ook in de tuin waant. Hendrika Schaap had die zonnige impressionistische werken gezien toen ze na haar studie een reis naar Parijs maakte.
Haar echtgenoot beperkte zich na 1913 tot landschappen met bloesemende appel- en perenbomen. Na de dood van Hendrika verdwenen de heldere bloesembomen en kwamen er donkerder plas- en bosgezichten van zijn palet. In 1937 boden de inwoners van ’s-Graveland aan Prinses Juliana en Prins Bernhard een schilderij van Sperwershof aan als huwelijksgeschenk. Ook van E.R.D. Schaap zijn werken opgenomen in de collectie van de Stichting Kunstbezit ‘s-Graveland. Maar niet zo’n fraai, groot werk als De Tuin van Villa Nova van zijn vrouw Hendrika!